zondag 20 december 2009

Tertullianus over Maria

In zijn boek Over het Vlees van Christus, hoofdstuk XVII, beschrijft Tertullianus de analogie tussen Eva en Maria die door Irenaeus en Justinus de Martelaar ook was genoemd; Tertullianus gebruikt daarbij taal die aan Maria een belangrijke rol geeft in de verlossing van de wereld:
Into a virgin’s soul, in like manner, must be introduced that Word of God which was to raise the fabric of life; so that what had been reduced to ruin by this sex [dat is door Eva], might by the selfsame sex [dus door Maria] be recovered to salvation. As Eve had believed the serpent, so Mary believed the angel. The delinquency which the one occasioned by believing, the other by believing effaced.
Om een indruk te hebben van context waarin Tertullianus deze analogie tussen Eva en Maria plaatste, hier de tekst, die laat zien dat het de schrijver hier in wezen niet om Maria ging, maar om een beschrijving van de manier waarop Christus de wereld kon verlossen:
But the whole of [the] new birth was prefigured, as was the case in all other instances, in ancient type, the Lord being born as man by a dispensation in which a virgin was the medium. The earth was still in a virgin state, reduced as yet by no human labour, with no seed as yet cast into its furrows, when, as we are told, God made man out of it into a living soul. As, then, the first Adam is thus introduced to us, it is a just inference that the second Adam likewise, as the apostle has told us, was formed by God into a quickening spirit out of the ground, in other words, out of a flesh which was unstained as yet by any human generation.
But that I may lose no opportunity of supporting my argument from the name of Adam, why is Christ called Adam by the apostle, unless it be that, as man, He was of that earthly origin? And even reason here maintains the same conclusion, because it was by just the contrary operation that God recovered His own image and likeness, of which He had been robbed by the devil. For it was while Eve was yet a virgin, that the ensnaring word had crept into her ear which was to build the edifice of death. Into a virgin’s soul, in like manner, must be introduced that Word of God which was to raise the fabric of life; so that what had been reduced to ruin by this sex, might by the selfsame sex be recovered to salvation. As Eve had believed the serpent, so Mary believed the angel. The delinquency which the one occasioned by believing, the other by believing effaced. But (it will be said) Eve did not at the devil’s word conceive in her womb. Well, she at all events conceived; for the devil’s word afterwards became as seed to her that she should conceive as an outcast, and bring forth in sorrow. Indeed she gave birth to a fratricidal devil; whilst Mary, on the contrary, bare one who was one day to secure salvation to Israel, His own brother after the flesh, and the murderer of Himself. God therefore sent down into the virgin’s womb His Word, as the good Brother, who should blot out the memory of the evil brother. Hence it was necessary that Christ should come forth for the salvation of man, in that condition of flesh into which man had entered ever since his condemnation.

Tertullianus draait er niet om heen dat Maria een aandeel had in Gods heilsplan, maar waar het gaat om verlossing, wijst hij toch alleen op Christus. De rol van Maria was, gelovig te aanvaarden dat Christus door haar op de wereld zou komen.

Tertullianus noemt in de boeken die we van hem hebben Maria regelmatig in de context van zijn bewijsvoering dat Jezus een echt mens van vlees en bloed was. Die voorbeelden zal ik hier niet aanhalen; ze leggen de nadruk op de menselijkheid van Maria, en worden door niemand betwist.

dinsdag 15 december 2009

In gesprek met Hugo Bos over wat de bijbel leert over Maria (4)

Maria is ten hemel opgenomen, zegt Hugo Bos, een aardige ex-vrijgemaakt die zich richting Rome snelt met zijn gezin. Op zijn blog Verbond (ja, je krijgt Hugo wel uit de vrijgemaakte kerk, maar de vrijgemaakte kerk niet uit Hugo) bespreekt hij zijn geloof over Maria.

Gen. 5:
24 Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg.
2 Kon. 2:
11 En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elía met een onweder ten hemel. 12 En Elísa zag het, en hij riep: Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijn ruiteren! En hij zag hem niet meer; en hij vatte zijn klederen en scheurde ze in twee stukken.
Henoch en Elia werden ten hemel opgenomen, zou God Maria dan minder eer geschonken hebben?
Zo ken ik er nog wat. Waarom Abraham niet? Waarom Jesaja niet? Paulus, Petrus? Dit is echt geen argument dus.

Ps. 132:
8 Sta op, HEERE! tot Uw rust, Gij en de ark Uwer sterkte! (SV); HEER, ga op weg naar uw uiteindelijk verblijf, U met uw machtige ark, (Willibrord vertaling).
Beide, Gij (de Here Jezus) en de ark (Maria) werden in de hemel opgenomen.
Typologie die me niet aanspreekt en die me niet dwingt tot enige visie op Jezus of Maria.

Open. 12:
1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren;
Maria is hier te zien als een vrouw, dus met een lichaam. Terwijl van de heiligen alleen de zielen gezien worden (Open. 6: 9).
Dat is een erg onnatuurlijke tegenstelling en zwakke exegese. Jezus is zichtbaar als een lam, als een leeuw, er is sprake van een draak, we lezen over allelei wezens. Zoals ik elders al zei, me dunkt dat alles wat we baseren op het boek Openbaring wel stevig verankerd moet zijn in de rest van de bijbel, en ik vind bovenstaand gebruik van Openbaring veel te speculatief. De kerk had al een bepaalde visie op Maria, en scharrelt en dan elk denkbaar argument bij, zo lijkt het.

2 Tess. 2:
15 Zo dan, broeders, staat vast en houdt de inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onzen zendbrief.
We moeten naast de Bijbel dus ook de mondelinge overlevering vasthouden (de inzettingen). Volgens de apostolische traditie is Maria opgenomen in de hemel. De botten van heiligen werden in die tijd graag geclaimd, maar Maria’s botten werden nooit geclaimd. Dit is omdat ze er niet waren, omdat Maria ten hemel opgenomen is.Welke apostolische traditie? Ik ben het van harte eens met de gedachte dat we naast de bijbel ook eerbiedig moeten omgaan met die traditie. Maar in alles wat tot het jaar 200 over Maria werd gezegd door de vroeg-christelijk schrijvers, is niets zichtbaar van de speculaties die later in de kerk ontstonden. Okee, of 'boven kwamen drijven'.
Dat Maria's botten nergens zijn, is een zwak argument. Je kan er evengoed uit constateren dat ze niet van belang werd geacht in de vroege kerk. Beide argumenten zijn zwak - simpelweg omdat het een argument uit stilte is. Je kunt zo'n argument altijd omkeren.

Wat ik wel van belang vind: in de eerste en tweede eeuw zien we niks van de latere Mariologie van de RK kerk in de bijbel of in de vroeg-christelijke geschriften. dat is wel heel vreemd, als haar rol zo groot en speciaal zou zijn.


Maria is in de hemel gekroond

2 Tim. 4:
8 Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben.
De gelovigen wordt de kroon der rechtvaardigheid beloofd, Maria is de grootste van alle rechtvaardigen, en is ook gekroond. Zie ook: Jak. 1: 12, 1 Pet. 5: 4 en Open. 2: 10.
Hier gebruik je een argument dat contraproductief is. Als de kroon van Maria dezelfde is als die welke allen die de verschijning van de Heer liefhebben, zullen krijgen, dan is Maria dus niets meer of minder dan al die andere gelovigen.

Open. 12:
1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren;
Maria is hier te zien met een kroon van twaalf sterren, ze zit dus gekroond in de hemel.
Ja, is dit Maria? Kom ik ooit op terug.

Maria is onze Moeder en Koningin van het Nieuwe Verbond

Joh 19:
26 Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. 27 Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar de discipel in zijn huis.
Opmerkelijk dat Jezus tegen Maria, Zijn Moeder, zegt: “Vrouw, zie, uw zoon”. Het woord ‘Vrouw’ verwijst weer naar de vrouw waar over gesproken wordt in de moederbelofte. En tegen de Apostel Johannes zegt hij niet: “Johannes, zie uw Moeder”, maar “zie, uw Moeder”. Het is iets dat hij tegen ons allen zegt, Maria is onze Moeder. Vrouw, dat is een woord van respect. Ik denk niet dat Jezus aan de moederbelofte dacht. Ik denk dat hij liefdevol zelfs in zijn laatste uur zorgde dat zijn moeder in goede handen was - bij zijn neef Johannes. Dat Jezus niet zegt: 'Johannes, zorg voor mijn moeder' daar kan je nimmer de conclusie uit trekken dat de opdracht niet aan hem in het bijzonder maar aan de hele kerk was.
Dit is zwakke exegese, die het RK standpunt volgens mij niet helpt. Integendeel, juist omdat het zulke zwakke exegese is, heeft het bijna effect op de lachspieren. Moeten we, elke keer als iemand aan een ander een opdracht geeft in de bijbel, constateren dat die opdracht voor de hele kerk geldt als er niet uitdrukkelijk een naam voor staat? Als Jezus tegen Petrus zegt: weid mijn schapen (Joh 21:17), dan gebruikt hij bewust niet zijn naam daarbij, en dat geldt dus voor alle christenen? we zijn allemaal herders, en Petrus is er slechts een van de vele? Neeeee.

Open. 12:
17 En de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren, en de getuigenis van Jezus Christus hebben.
Hier blijkt wat staat in Joh. 19: 26, de gelovigen worden het zaad van de vrouw (Maria) genoemd.
Please niet weer... Ik ga echt even niet in op het boek Openbaring.

Open. 12:
1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren;
Maria wordt hier als een Koningin voorgesteld, met een kroon van twaalf sterren en bekleed met de zon en de maan onder haar voeten.
idem

Joh. 2:
5 Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet dat.
Dit is een voorbeeld van de rol die Maria speelt, ze verwijst naar haar Zoon, Jezus, en leert ons dat we alles moeten doen wat Hij ons zegt. Ze speelt een bemiddelende, een middelaarsrol, tussen de gelovigen en Jezus, God.
Ik zou het woord middelaar reserveren voor Christus. Want er is (maar) 1 middelaar tussen God en de mensen... Maar okee, in een meer algemene zin, Maria bemiddelt hier. Ze vertelt de mensen dat ze Christus moeten gehoorzamen. Inderdaad. Net als jij en ik, als we anderen wijzen op Jezus. Deze geschiedenis plaatst Maria geheel niet in een bijzondere positie tov Christus of ons.

1 Kon.2: 17
13 Toen kwam Adónia, de zoon van Haggith, tot Bathséba, de moeder van Sálomo; ….17 En hij zeide: Spreek toch tot den koning Sálomo, want hij zal uw aangezicht niet afwijzen, dat hij mij Abísag, de Sunamietische, ter vrouwe geve. …. 19 Zo kwam Bathséba tot den koning Sálomo, om hem voor Adónia aan te spreken. En de koning stond op, haar tegemoet, en boog zich voor haar; daarna zat hij op zijn troon, en deed een stoel voor de moeder des konings zetten; en zij zat aan zijn rechterhand. 20 Toen zeide zij: Ik begeer van u een enige kleine begeerte, wijs mijn aangezicht niet af. En de koning zeide tot haar: Begeer, mijn moeder, want ik zal uw aangezicht niet afwijzen.
De koning wijst alles wat de koningin vraagt niet af, en Maria is de Koningin van het Nieuwe Verbond. Verder is haar heer zo groot dat de koning voor haar buigt en haar laat zitten aan zijn rechterhand (ook: Neh. 2: 6).
Typologie die voor een RK aansprekend zal zijn, maar die mij niks zegt. Dit zie je pas als typologie als je al overtuigd bent dat Maria die bemiddelende rol speelt.


Hugo, ik heb een paar beloften gedaan. Ik zal zoeken naar de parallel tussen 2 Sam 6 en Luk 1, en ik wil verder studeren op Openbaring 11-12. Maar daar heb ik de komende maanden vast geen tijd voor.

In gesprek met Hugo Bos over wat de bijbel leert over Maria (3)


Maria is altijd maagd gebleven, zegt Hugo Bos, de gereformeerde broeder die bezig is zich onder de hoede van Paus Benedictus te gaan scharen. Ik ga hier en in andere postings in op zijn woorden over Maria. Hij vatte zijn opinies samen op zijn eigen blog

Ex. 13:
2 Heilig Mij alle eerstgeborenen; wat enige baarmoeder opent onder de kinderen Israëls, van mensen en van beesten, dat is Mijn.
Van Jezus wordt gezegd dat Hij Maria eerstegeborene is, dit betekent voor een Jood dat dit het eerste kind is dat de moederschoot opent, en dat daarom geheiligd is. Het hoeft niet te betekenen dat er daarna meer kinderen volgen.
Zo is het. Maar als in de bijbel over zijn broers en zussen wordt gesproken moet je wel erg stevige argumenten hebben om die tot neven en nichten te bombarderen ;-)

Ez. 44:
2 En de HEERE zeide tot mij: Deze poort zal toegesloten zijn, zij zal niet geopend worden, noch iemand door dezelve ingaan, omdat de HEERE, de God Israëls, door dezelve is ingegaan; daarom zal zij toegesloten zijn.
Hier wordt geprofeteerd dat Maria altijd maagd zal blijven, door de ‘poort’ waar de HEERE doorgegaan is mag niemand daarna doorgaan, die blijft toegesloten.
Deze profetie wordt alleen als profetie verstaan door wie al gelooft dat Maria eeuwig maagd is. Ik was nooit op het idee gekomen. En Jezus ging door veel andere poorten in en uit Jeruzalem. Zou dat erop duiden dat hij uit vele vrouwen kwam? Ik vind het verband gewoon vergezocht.

Mar. 6:
3 Is deze niet de timmerman, de zoon van Maria
Jezus wordt altijd ‘de’ zoon van Maria genoemd, niet ‘een’ zoon van Maria.
Taalkundig een zwak argument denk ik. Ik kan zomaar ritsen voorbeelden noemen waarbij het gebruik van het woord 'de' niet wil zeggen dat er niet meer zonen, dochters, etc zijn.

Luc. 1:
31 En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon baren, en zult Zijn naam heten JEZUS.…34 En Maria zeide tot den engel: Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man bekenne?
De engel zegt: gij zult (toekomstige tijd) bevrucht worden. Maria reageert hierop met: Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man bekenne? Hieruit blijkt dat Maria een levenslange eed gezworen heeft om maagd te blijven, waarom zou ze anders vragen hoe dat kan?
Maria vroeg: hoe kan ik zwanger worden, terwijl ik nog helemaal niet getrouwd ben? Je maakt veel meer van de tekst dan wat 'er in' zit. Maria een levenslange eed? Hier spreekt de kerk, niet de bijbel.

Matt. 12:
46 En als Hij nog tot de scharen sprak, ziet, Zijn moeder en broeders stonden buiten, zoekende Hem te spreken.
‘Broeders’ kan in het Hebreeuws evengoed ‘neven´ betekenen en hoeft niet op boers te duiden. Met dit vers kan dus niet aangetoond worden dat Maria meer zonen gehad heeft. Uit een aantal verzen is ook duidelijk op te maken dat Jacobus en Joses, die broeders van Jezus genoemd worden, de zonen zijn van de andere Maria, de zus van de maagd Maria, deze ander Maria is de vrouw van Klopas (Joh. 19: 25; Matt. 27: 56, 61; 28: 1; Mar. 15: 47, Mar. 6: 3).
Als zonen en dochters in het Hebreeuws 'evengoed' neven en nichten betekent, zal het Hebreeuws wel geen woord voor neef of nicht hebben? Wel dus. En als dit waar zou zijn, dan kunnen we dus overal in de bijbel waar broer of zus wordt gezegd, zonder schroomte zeggen: dat gaat over neef of nicht? Nee natuurlijk. Dat doe je alleen als je daar contextueel heel sterke argumenten voor hebt. Die zijn er in dit geval niet. Als je uit het woord 'de' zoon van Maria al constateert dat Jezus dus de enige moet zijn geweest - op grond van een vermeende grote nauwkeurigheid van uitdrukken, dan is het wel erg vreemd dat Lukas zo onnauwkeurg zou zijn geweest met de neven en nichten van Jezus als zijn broers en zussen aan te duiden. Opnieuw, hier leert de kerk, maar dit is je zuiverste inlegkunde.

In gesprek met Hugo Bos over wat de Bijbel over Maria leert (2)

Maria is de ark van het Nieuwe Verbond, zegt Hugo Bos op zijn blog over zijn trektocht naar Rome. In een eerdere posting ging in in op zijn gedachten hierover, en hier ga ik verder. Ik waardeer deze vriendelijke broeder; dat wil niet zeggen dat ik het altijd met hem eens ben he? Ik geef zijn woorden hier integraal weer, en reageer daarop.

Hebr. 9:
4 Hebbende een gouden wierookvat, en de ark des verbonds, alom met goud overdekt, in welke was de gouden kruik, daar het Manna in was, en de staf van Aäron, die gebloeid had, en de tafelen des verbonds.
Joh. 6:
31 Onze vaders hebben het Manna gegeten in de woestijn; gelijk geschreven is: Hij gaf hun het brood uit den hemel te eten. 32 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Mozes heeft u niet gegeven het brood uit den hemel; maar Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit den hemel. 35 En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
Het Manna van het Oude Verbond werd opgeborgen in de Ark van het Oude Verbond, zo bevond Jezus zich in de Ark van het Nieuwe Verbond (Maria).
Hugo, je begeeft je hier op het vlak van de typologie. Daarop valt nauwelijks te reageren, want je moet al een gelovige in het 'tegenbeeld' zijn, om het beeld in de Oudtestamentische typen te herkennen. Ik ga dus maar niet op alle voorbeelden die je geeft in. Dit zijn argumenten die alleen steekhouden voor wie al tot het Roomse koor behoort.

Ex. 25:
10 Zo zullen zij een ark van sittimhout maken; twee ellen en een halve zal haar lengte zijn, en anderhalve el haar breedte, en anderhalve el haar hoogte. 11 En gij zult ze met louter goud overtrekken, van binnen en van buiten zult gij ze overtrekken; en gij zult op dezelve een gouden krans maken rondom heen.
De Ark was gemaakt van onvergankelijk hout (Sittimhout, hout dat niet vergaat/verrot) en het puurste goud. Zo is Maria het puurste vat, en heeft haar lichaam geen verderving gezien.
Maria het puurste vat die geen verderving heeft gezien, dat leert de bijbel niet, maar de RK kerk. Alleen als je dat al gelooft, 'herken' je Maria in de ark.

2 Sam. 6
6 Als zij nu kwamen tot aan Nachons dorsvloer, zo strekte Uza zijn hand uit aan de ark Gods, en hield ze, want de runderen struikelden. 7 Toen ontstak de toorn des HEEREN tegen Uza, en God sloeg hem aldaar, om deze onbedachtzaamheid; en hij stierf aldaar bij de ark Gods.
De Ark was zo heilig en onbesmet dat Uza die de Ark aanraakt door God geslagen werd en stierf. Zo is ook Maria onbevlekt en heilig, ze is door God bewaard voor zonde en is onbevlekt om zo in zich het Woord van God te dragen.
idem.

1 Kron. 15:
28 Alzo bracht gans Israël de ark des verbonds des HEEREN op, met gejuich, en met geluid der bazuin, en met trompetten, en met cimbalen, makende geluid met luiten en met harpen.
Uit hoofdstuk 15 en 16 van Kronieken blijkt de enorme achting en eerbied die de Israëlieten hadden voor de Ark, zo moeten de gelovigen ook eerbied en achting hebben voor Maria.
idem

Jes. 66:
7 Eer zij barensnood had, heeft zij gebaard, eer haar smart overkwam, zo is zij van een knechtje verlost.
Maria heeft, zoals Jesaja profeteert, geen barensnood gekend, geen smart, ze valt dus niet onder het oordeel vanwege de zonde, zoals beschreven: “Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren” (Gen. 3: 16).
Geen barensnood? Ik refereer aan wat ik eerder al zei: dit geloof je niet omdat de bijbel het leert, maar omdat de kerk het leert. En in een enorm dik bijbelboek kom je dan een vers tegen dat daar wat op lijkt. Ik zie dit bijbelvers niet als bewijs dat Maria geen pijn bij het baren kende. Trouwens, uitgangspunt van deze visie op Maria is wel erg anti-lichamelijk.

Luc. 1:
39 En Maria, opgestaan zijnde in diezelfde dagen, reisde met haast naar het gebergte, in een stad van Juda;
2 Sam. 6:
2 En David maakte zich op, en ging heen met al het volk, dat bij hem was, van Baälim-Juda, om van daar op te brengen de ark Gods,
Er zijn diverse parallellen tussen dit hoofdstuk in 2 Sam. En Luc. 1. David gaat op om de ark Gods te halen, en Maria gaat op naar het gebergte.
Dit vind ik enorm interessant. Ik reageer er nu even niet op, maar beloof hier serieus naar te kijken. Ik zal dat doen aan de hand van de LXX, de Griekse vertaling van het OT dat Lukas zonder twijfel gebruikte. Als hier serieus taalkundige parallellie is, kan je inderdaad zeggen dat Lukas bewust een link legde met 2 Sam 6. Reuze interessant, dankje voor de gedachte.

Luc. 1:
41 En het geschiedde, als Elizabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeken op in haar buik; en Elizabet werd vervuld met den Heiligen Geest;
2 Sam. 6:
16 En het geschiedde, als de ark des HEEREN in de stad Davids kwam, dat Michal, Sauls dochter, door het venster uitzag. Als zij nu den koning David zag, springende en huppelende voor het aangezicht des HEEREN, verachtte zij hem in haar hart.
David sprong en danste voor de ark, zoals Johannes de Doper opsprong in de schoot van Maria.

Luc. 1:
43 En van waar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt?
2 Sam. 6:
9 En David vreesde den HEERE ten zelven dage; en hij zeide: Hoe zal de ark des HEEREN tot mij komen?
Het is een heilig privilege wanneer de arm des HEEREN of de arm (Maria) tot ons komen mag.

Luc. 1
56 En Maria bleef bij haar omtrent drie maanden, en keerde weder tot haar huis.
2 Sam. 6
11 En de ark des HEEREN bleef in het huis van Obed-Edom, den Gethiet, drie maanden; en de HEERE zegende Obed-Edom en zijn ganse huis.
Maria en de ark bleven drie maanden in het huis.

Open. 11:
19 En de tempel Gods in de hemel is geopend geworden, en de ark Zijns verbonds is gezien in Zijn tempel; en er werden bliksemen, en stemmen, en donderslagen, en aardbeving, en grote hagel. 1 Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de zon, met de maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd.
Op dit punt van de geschiedenis was de ark al gedurende 6 eeuwen niet gezien (zie 2 Makk. 2: 7), en wordt nu ineens in de hemel weergezien. Dit moet de Joden zeer verbaasd hebben. Waarna Johannes gelijk doorgaat met het beschrijven van de vrouw (12: 1), de ark van het Nieuwe Verbond, er is in de Bijbel geen scheiding tussen hoofdstuk 11 en 12, die is later door de vertalers toegevoegd.
De vrouw heeft maan onder haar voeten, zoals de maan het licht van de zon weerspiegelt, zo weerspiegelt Maria de glorie van de Zon der gerechtigheid (Mal. 4: 2), Jezus Christus.
Ik heb me voorgenomen om Openb 11 en 12 serieus te bekijken maar dan in het kader van een exegese van heel dat boek. Ik heb twijfels aan de benadering om Maria te zien in de vrouw die in Openb 12 genoemd wordt, maar ik laat dat nu liever in het midden. Ik sta er open voor.

Open. 12:
17 En de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren, en de getuigenis van Jezus Christus hebben.
De gelovigen worden hier het zaad van de vrouw (Maria) genoemd, dit sluit aan bij de Katholieke gewoonte om Maria de moeder van alle gelovigen te noemen.

Open. 12:
13 En toen de draak zag, dat hij op de aarde geworpen was, zo heeft hij de vrouw vervolgd, die het manneken gebaard had.
De draak vervolgd de vrouw (Maria), zelfs nadat ze al gebaard heeft. Dit betekent dat zijn een blijvende bedreiging voor hem vormt.

In gesprek met Hugo Bos over wat de bijbel over Maria leert (I)


Ik waardeer Hugo Bos, een ex-vrijgemaakte broeder die met zijn gezin bezig is Rooms Katholiek te worden. Hij heeft een blog met erg veel goed informatie over zijn eigen koers richting Rome. In 2010 zal hij met zijn gezin 'de Tiber overzwemmen'. Op zijn blog heeft Hugo een lijst met bijbelteksten met kort commentaar waarmee hij aangeeft hoe dat op Maria en de Roomse leer over Maria slaat. Ik geef zijn teksten weer, en plaats daarbij mijn kanttekeningen. Ik zal dat kort houden. En omdat hij nogal veel teksten en gedachten op zijn blog heeft over dit thema, zal ik het in een delen behandelen.

Gen. 3:
15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.
God zet vijandschap tussen “u” (Satan) en de vrouw (Maria). In Openbaringen 12 zie je de vervulling hiervan. In vers 13 staat dat de draak (Satan) krijg voert tegen de vrouw (Maria) en daarna (zie vers 17) tegen haar zaad die de geboden van God bewaren (de gelovigen). De Bijbel begint en eindigt dus met de Satan die strijd voert tegen de vrouw en haar zaad.
Ik denk niet dat we bij Genesis 3:15 aan Maria hoeven te denken; het gaat in de eerste plaats over Eva. Wel is waar dat vanaf Justinus de Martelaar en Irenaeus Maria als tegenbeeld van Eva werd gezien. Openbaring 12, gaat dat over Maria? Ik vind dat bijbelboek te vol symbooltaal om zonder diepgaande studie van dat hele boek te constateren dat dit over Maria gaat. Maar: stel dat beide teksten wel over Maria gaan, dan leren we - en dat geloof ik van harte - dat het gelovige woord van Maria ('ik ben uw dienstmaagd, mij geschiedde naar uw wil') een cruciale rol in de heilsgeschiedenis speelde. Dat is niet specifiek een 'Roomse' opvatting. Dat geloven ook de Oosterse kerken, en ook de Protestanten.

Luc. 1:
42 En riep uit met een grote stem, en zeide: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht uws buiks! 43 En van waar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt?
Gezegend zijt gij onder de vrouwen betekent: gij zijt de meest gezegende onder alle vrouwen. Het wordt in het Grieks echter niet zo uitgedrukt omdat een overtreffende trap in het Grieks niet bestaat.
Dat is een eigenaardig argument. Zo bewijs je niks lijkt me. Hebben we dus elke keer als in de bijbel staat: gezegend zijt gij, daarbij te denken: eigenlijk betekent dit: 'meest gezegend zijt gij'. Maar zelfs als dat in dit geval waar zou zijn - dan nog zal geen Protestant het hiermee oneens zijn. Maria was de moeder van de Heer, was er ooit een vrouw die zo'n voorname rol speelde in het Koninkrijk van God? Dat veel protestanten vanwege Roomse excessen tav Maria haar helaas hebben doodgezwegen, moet ons niet doen concluderen dat alles wat de Bijbel terecht over Maria's voorname rol zegt, ons in de richting van Rome dringt.

Luc. 1:
48 Omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken al de geslachten.
De Protestanten spreken Maria niet zalig, maar Katholieken spreken haar zalig wanneer ze de Rozenkrans bidden: “Wees gegroet Maria, vol van genade, gij zijt de gezegende onder de vrouwen …”
Het Griekse woord voor 'zalig' is makarios. Een veel gebruikt woord in het Nieuwe Testament. Hetzelfde woord, echt niks anders, als het woord 'zalig' in de zaligsprekingen van Mat 5. Ik, als protestant :-) spreekt Maria zalig, wat een gelukkig meisje was dat, want ze was enorm gezegd door God!

Luc: 2
35 (En ook een zwaard zal door uw eigen ziel gaan) opdat de gedachten uit vele harten geopenbaard worden.
Maria heeft op bijzondere wijze deel aan Christus lijden, zoals wij ook deel hebben aan het lijden van Christus (1 Pet. 4: 13).
Inderdaad. En? Mij leert dit niets nieuws over de rol of positie van Maria.

Joh. 2 en 19:
4 Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen.
26 Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon.
Jezus spreekt zijn moeder niet aan als moeder of als Maria o.i.d., maar Hij noemt haar bij de naam die ook in Gen. 3: 15 genoemd wordt “vrouw/γυνή”. Eva is de moeder van de Oude bedeling, zoals Maria de moeder is van de Nieuwe bedeling, en het zaad van deze vrouw zal de kop van de slang vermorzelen.
Maar of Jezus Maria 'vrouw' noemde om te refereren aan Gen 3:15? Wie dat wil zien, ziet het. Ik denk eerder dat hij een beleefde aanspreekvorm gebruikte, om zijn respect voor zijn moeder te tonen. Dit is een middenoosterse tekst, geen moderne westeuropese.

Ef. 1:
1 Paulus, een apostel van Jezus Christus, door den wil van God, aan de heiligen, die te Éfeze zijn, en gelovigen in Christus Jezus:
De gelovigen worden heiligen genoemd, zo is Maria ook heilig, ja de heiligste van allen, omdat ze “vol van genade is”.
Ja Maria is ook heilig. Maar de heiligste van allen? En oei, vol van genade... het moest er van komen... Dat woord gebruikte de engel tegen Maria. Dit zegt de engel: κεχαριτωμενη. Dat betekent: gij die volledig genade hebt ontvangen. Als het echt 'vol van genade' moest betekenen, dan had de engel vast wel plenos charitos gebruikt wat letterlijk vol genade betekent. Dat werd voor Jezus gebruikt in Joh 1:14. Maar evengoed voor Stephanus toen die werd gestenigd (Han 6:8). Voor Maria wordt die term niet gebruikt, maar als we dat graag willen lezen in Luk 1:28, dan moeten we op zijn minst vaststellen, dat de term niet meer betekende dan wat het ook betekende in het geval van de martelaar Stephanus. En we hebben om hem geen Stephanologie getheologiseerd.

maandag 7 december 2009

Justinus de Martelaar over Maria

Justinus de Martelaar (ca 100-165 na Chr) noemt de maagd Maria een aantal keren in zijn vele geschriften. Dat doet hij eigenlijk altijd in de context van zijn pogingen om te onderstrepen dat Jezus werkelijk mens was. Dit in tegenstelling tot gnosten die zijn menselijkheid ontkenden.

Ik kwam bij Justinus een keer een citaat over Maria tegen dat haar in een ander licht plaatst. In zijn Dialoog met Trypho, hoofdstuk 100, zegt hij:
He became man by the Virgin, in order that the disobedience which proceeded from the serpent might receive its destruction in the same manner in which it derived its origin. For Eve, who was a virgin and undefiled, having conceived the word of the serpent, brought forth disobedience and death. But the Virgin Mary received faith and joy, when the angel Gabriel announced the good tidings to her that the Spirit of the Lord would come upon her, and the power of the Highest would overshadow her: wherefore also the Holy Thing begotten of her is the Son of God; and she replied, ‘Be it unto me according to thy word.'
Door Eva en Maria tot elkaars tegenspelers te maken, lijkt het of Justinus ook constateert dat door Maria, verlossing in de wereld kwam. Dit is gerelateerd aan het ja-woord van Maria. 'Mij geschiedde naar uw woord.'

Irenaeus, die waarschijnlijk net wat later dan Justinus schreef, heeft deze gedachte verder uitgewerkt. Het lijkt me dat we Justinus nog geen 'getuige' van een on-protestantse mariologie kunnen noemen, maar Irenaeus zeker wel.

zondag 6 december 2009

Irenaeus over de Maagd Maria

In een vorige posting, die ik inmiddels heb verwijderd, heb ik wat Irenaeus (stierf in 202 na Chr) over Maria zegt, niet correct weergegeven. Ik zei dat Irenaeus een paar keer zei dat Jezus 'door Maria passeerde zoals water door een pijp'. Het omgekeerde was waar! Deze kerkvader uit de twee helft van de tweede eeuw, bisschop van Lyon, en iemand die Polycarpus, bisschop van Smyrna nog had gekend, zei dat Jezus niet via Maria op aarde kwam zoals water door een buis. Dat was de mening van sommige sectariers die Ireneaeus juist bestreed. Slordig van me dus.

In zijn boek Adverses Haereses, boek 3, XXI.10, schrijft Irenaeus:
10. For as by one man’s disobedience sin entered, and death obtained [a place] through sin; so also by the obedience of one man, righteousness having been introduced, shall cause life to fructify in those persons who in times past were dead. And as the protoplast himself Adam, had his substance from untilled and as yet virgin soil (“for God had not yet sent rain, and man had not tilled the ground”), and was formed by the hand of God, that is, by the Word of God, for “all things were made by Him,” and the Lord took dust from the earth and formed man; so did He who is the Word,recapitulating Adam in Himself, rightly receive a birth, enabling Him to gather up Adam [into Himself], from Mary, who was as yet a virgin. If, then, the first Adam had a man for his father, and was born of human seed, it were reasonable to say that the second Adam was begotten of Joseph. But if the former was taken from the dust, and God was his Maker, it was incumbent that the latter also, making a recapitulation in Himself, should be formed as man by God, to have an analogy with the former as respects His origin. Why, then, did not God again take dust, but wrought so that the formation should be made of Mary? It was that there might not be another formation called into being, nor any other which should [require to] be saved, but that the very same formation should be summed up [in Christ as had existed in Adam], the analogy having been preserved.

Hier de engelse vertaling van wat Ireneaus schreef in Adversus Haereses, Boek 3, XXII.1-2,4. Dit boekje moeten we dateren tussen 180-200 na Chr:
1 Those, therefore, who allege that He took nothing from the Virgin do greatly err. […] For if He did not receive the substance of flesh from a human being, He neither was made man nor the Son of man; and if He was not made what we were, He did no great thing in what He suffered and endured. […] The Apostle Paul, moreover, in the Epistle to the Galatians, declares plainly, God sent His Son, made of a woman. And again, in that to the Romans, he says, Concerning His Son, who was made of the seed of David according to the flesh […]

2 Superfluous, too, in that case is His descent into Mary; for why did He come down into her if He were to take nothing of her? Still further, if He had taken nothing of Mary, He would never have availed Himself of those kinds of food which are derived from the earth, by which that body which has been taken from the earth is nourished; nor would He have hungered, fasting those forty days […]

4 In accordance with this design, Mary the Virgin is found obedient, saying, ‘Behold the handmaid of the Lord; be it unto me according to your word’.
But Eve was disobedient; for she did not obey when as yet she was a virgin. And even as she, having indeed a husband, Adam, but being nevertheless as yet a virgin (for in Paradise they were both naked, and were not ashamed, inasmuch as they, having been created a short time previously, had no understanding of the procreation of children: for it was necessary that they should first come to adult age, and then multiply from that time onward), having become disobedient, was made the cause of death, both to herself and to the entire human race.
So also did Mary, having a man betrothed [to her], and being nevertheless a virgin, by yielding obedience, become the cause of salvation, both to herself and the whole human race.
And on this account does the law term a woman betrothed to a man, the wife of him who had betrothed her, although she was as yet a virgin; thus indicating the back-reference from Mary to Eve, because what is joined together could not otherwise be put asunder than by inversion of the process by which these bonds of union had arisen; so that the former ties be cancelled by the latter, that the latter may set the former again at liberty.
And it has, in fact, happened that the first compact looses from the second tie, but that the second tie takes the position of the first which has been cancelled. For this reason did the Lord declare that the first should in truth be last, and the last first. And the prophet, too, indicates the same, saying, instead of fathers, children have been born unto you.
For the Lord, having been born the First-begotten of the dead, and receiving into His bosom the ancient fathers, has regenerated them into the life of God, He having been made Himself the beginning of those that live, as Adam became the beginning of those who die.
Wherefore also Luke, commencing the genealogy with the Lord, carried it back to Adam, indicating that it was He who regenerated them into the Gospel of life, and not they Him. And thus also it was that the knot of Eve's disobedience was loosed by the obedience of Mary. For what the virgin Eve had bound fast through unbelief, this did the virgin Mary set free through faith.
Irenaeus onderstreept dat Jezus zijn menselijkheid aan Maria ontleende. Dankzij Maria was hij een echt mens. Zo echt dat ze niet volmaakt was: Irenaeus noemt de vraag van Maria om een wonder bij Kana 'untimely haste', dus: verkeerd getimede haast.(Adverses Haereses 3, XVI)

Irenaeus gaat verder. Hij beschrijft Jezus en Maria als het tegendeel van Adam en Eva. Waar Eva ongehoorzaam was, was Maria gehoorzaam en 'door gehoorzaam te zijn, werd ze de oorzaak van verlossing, zowel voor zichzelf als voor het gehele menselijke ras'. Als ik me niet vergis is dit de eerste verwijzing in de patristische literatuur naar het belang van de gehoorzaamheid van Maria. Haar gehoorzaamheid was 'de oorzaak van verlossing'.

Irenaeus gaat op dit thema door in Adversus Haereses, Boek 5, XIX, Para 1:
1 That the Lord then was manifestly coming to His own things, and was sustaining them by means of that creation which is supported by Himself, and was making a recapitulation of that disobedience which had occurred in connection with a tree, through the obedience which was [exhibited by Himself when He hung] upon a tree, [the effects] also of that deception being done away with, by which that virgin Eve, who was already espoused to a man, was unhappily misled—was happily announced, through means of the truth [spoken] by the angel to the Virgin Mary, who was [also espoused] to a man.
For just as the former was led astray by the word of an angel, so that she fled from God when she had transgressed His word; so did the latter, by an angelic communication, receive the glad tidings that she should sustain (portaret) God, being obedient to His word. And if the former did disobey God, yet the latter was persuaded to be obedient to God, in order that the Virgin Mary might become the patroness (advocata) of the virgin Eve. And thus, as the human race fell into bondage to death by means of a virgin, so is it rescued by a virgin; virginal disobedience having been balanced in the opposite scale by virginal obedience. For in the same way the sin of the first created man (protoplasti) receives amendment by the correction of the First-begotten, and the coming of the serpent is conquered by the harmlessness of the dove, those bonds being unloosed by which we had been fast bound to death.

Interessante taal gebruikt Irenaeus hier. Ik wijs erop dat hij de term 'portaret Deum' gebruikte. Ze 'droeg God'. Dat is de nauwkeurige Latijnse term voor theotokos, een term die later tot grote opwinding in de kerk leidde.

We lezen ook dat volgens Irenaeus, Maria gehoorzaam was aan God 'opdat [ze] de advocata van Eva zou worden. De engelse vertalig die ik gebruik heeft dit advocata vertaald als patroness. Is die vertaling wel terecht? Moeten we hier niet eerder aan voorspraak denken? In 1 Joh 2:1 noemt de apostel Jezus de 'advocatus' in de Latijnse vulgaat-vertaling die ongeveer in de tijd van Irenaeus ontstond. Onze bijbel vertaald dat met 'voorspraak'. Ik denk dat de engelse Irenaeus-vertaling als 'patroness' beslist tendentieus is. Irenaeus noemde Maria een voorspraak van Eva, niet een 'patroness'.

Zoals de mensheid gebonden werd aan de dood door de maagd Eva, wordt ze 'gered door een maagd [Maria]. De maagdelijke ongehoorzaamheid werd in balans gebracht door de maagdelijke gehoorzaamheid.'

Me dunkt dat ik er niet aan ontkom te denken dat Irenaeus de eerste getuige in de kerk is van een speciale positie voor de maagd Maria.

Tenslotte een ander citaat van Irenaeus, uit zijn boekje 'Bewijs van de Apostolische Prediking], gevonden in een Armeens versie in 1907. In hoofdstuk 33 lezen we:
And just as through a disobedient virgin man was stricken down and fell into death, so through the Virgin who was obedient to the Word of God man was reanimated and received life. For the Lord came to seek again the sheep that was lost; and man it was that was lost: and for this cause there was not made some other formation, but in that same which had its descent from Adam He preserved the likeness of the (first) formation. For it was necessary that Adam should be summed up in Christ, that mortality might be swallowed up and overwhelmed by immortality; and Eve summed up in Mary, that a virgin should be a virgin's intercessor, and by a virgin's obedience undo and put away the disobedience of a virgin.
Is dit document inderdaad van Irenaeus? De theologische taal lijkt er op te wijzen. Zouden de vertalers nauwkeurig te werk zijn gegaan? Als we daarvan uitgaan, dan moeten we constateren dat Irenaeus de verlossing van (de kinderen van) Adam en Eva lijkt te danken aan Jezus en Maria. Waarbij ik er zonder meer van uitga dat Irenaeus de bijdrage die Maria leverde zocht in haar geloofsgehoorzaamheid waardoor Christus in de wereld kon komen. Het idee dat Maria verlossende bekwaamheid had, moeten we niet in de woorden van Irenaeus leggen, denk ik.

zondag 22 februari 2009

Wat de Rooms-Katholieke kerk over Maria leert

Deze tekst haalde ik van IsidorusWeb. Dit geeft goed weer hoe de Rooms-Katholieke kerk over Maria denkt:
Mariologie is de leer aangaande de maagd Maria, de moeder van Jezus. Twee dogma's uit de oudheid worden in de Katholieke Kerk en de Oosterse Orthodoxie beleden:
  • Door de Maagdelijke geboorte schonk Maria het leven aan Christus. Maria is maagd, voor, tijdens en na de geboorte van Christus.
  • Maria, Moeder van God (Theotokos). In wezen is dit een christologische uitspraak: Maria is moeder van Jezus, die zowel volledig mens als volledig God is (de twee-naturenleer).
In de moderne tijd werden in de Rooms-Katholieke Kerk twee dogma's, die reeds eeuwen bestanddeel van de katholieke geloofspraktijk waren, formeel bevestigd:
  • Paus Pius IX kondigde in 1854 het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis af. Met dit laatste wordt bedoeld dat Maria zonder erfzonde is geboren;
  • Paus Pius XII voegde in 1950 aan de reeds bestaande dogma's toe dat Maria in de hemel was opgenomen (Maria Tenhemelopneming).
Sommige gelovigen vragen ook de afkondiging door de Kerk van het vijfde en laatste mariale dogma, dat van Medeverlosseres, Middelares en Voorspreekster. Eén van de pleitbezorgers voor dit dogma is de curiemedewerker Mgr. Arthur B. Calkins van de Congregatie voor de Geloofsleer en lid van de Internationale Theologencommissie. Eén van de bekendste ijveraars uit het verleden was de Heilige Maximiliaan Kolbe. Ook Paus Johannes Paulus II sprak herhaalde malen over Maria als Medeverlosseres.
Duidelijk is dat we bij deze visie op Maria er niet omheen kunnen om de Roomse visie op de rol van heiligen te beschouwen, en ook de Roomse visie op de relatie tussen het leergezag van de kerk en de kerkelijke traditie.