dinsdag 15 december 2009

In gesprek met Hugo Bos over wat de bijbel leert over Maria (4)

Maria is ten hemel opgenomen, zegt Hugo Bos, een aardige ex-vrijgemaakt die zich richting Rome snelt met zijn gezin. Op zijn blog Verbond (ja, je krijgt Hugo wel uit de vrijgemaakte kerk, maar de vrijgemaakte kerk niet uit Hugo) bespreekt hij zijn geloof over Maria.

Gen. 5:
24 Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg.
2 Kon. 2:
11 En het gebeurde, als zij voortgingen, gaande en sprekende, ziet, zo was er een vurige wagen met vurige paarden, die tussen hen beiden scheiding maakten. Alzo voer Elía met een onweder ten hemel. 12 En Elísa zag het, en hij riep: Mijn vader, mijn vader, wagen Israëls en zijn ruiteren! En hij zag hem niet meer; en hij vatte zijn klederen en scheurde ze in twee stukken.
Henoch en Elia werden ten hemel opgenomen, zou God Maria dan minder eer geschonken hebben?
Zo ken ik er nog wat. Waarom Abraham niet? Waarom Jesaja niet? Paulus, Petrus? Dit is echt geen argument dus.

Ps. 132:
8 Sta op, HEERE! tot Uw rust, Gij en de ark Uwer sterkte! (SV); HEER, ga op weg naar uw uiteindelijk verblijf, U met uw machtige ark, (Willibrord vertaling).
Beide, Gij (de Here Jezus) en de ark (Maria) werden in de hemel opgenomen.
Typologie die me niet aanspreekt en die me niet dwingt tot enige visie op Jezus of Maria.

Open. 12:
1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren;
Maria is hier te zien als een vrouw, dus met een lichaam. Terwijl van de heiligen alleen de zielen gezien worden (Open. 6: 9).
Dat is een erg onnatuurlijke tegenstelling en zwakke exegese. Jezus is zichtbaar als een lam, als een leeuw, er is sprake van een draak, we lezen over allelei wezens. Zoals ik elders al zei, me dunkt dat alles wat we baseren op het boek Openbaring wel stevig verankerd moet zijn in de rest van de bijbel, en ik vind bovenstaand gebruik van Openbaring veel te speculatief. De kerk had al een bepaalde visie op Maria, en scharrelt en dan elk denkbaar argument bij, zo lijkt het.

2 Tess. 2:
15 Zo dan, broeders, staat vast en houdt de inzettingen, die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onzen zendbrief.
We moeten naast de Bijbel dus ook de mondelinge overlevering vasthouden (de inzettingen). Volgens de apostolische traditie is Maria opgenomen in de hemel. De botten van heiligen werden in die tijd graag geclaimd, maar Maria’s botten werden nooit geclaimd. Dit is omdat ze er niet waren, omdat Maria ten hemel opgenomen is.Welke apostolische traditie? Ik ben het van harte eens met de gedachte dat we naast de bijbel ook eerbiedig moeten omgaan met die traditie. Maar in alles wat tot het jaar 200 over Maria werd gezegd door de vroeg-christelijk schrijvers, is niets zichtbaar van de speculaties die later in de kerk ontstonden. Okee, of 'boven kwamen drijven'.
Dat Maria's botten nergens zijn, is een zwak argument. Je kan er evengoed uit constateren dat ze niet van belang werd geacht in de vroege kerk. Beide argumenten zijn zwak - simpelweg omdat het een argument uit stilte is. Je kunt zo'n argument altijd omkeren.

Wat ik wel van belang vind: in de eerste en tweede eeuw zien we niks van de latere Mariologie van de RK kerk in de bijbel of in de vroeg-christelijke geschriften. dat is wel heel vreemd, als haar rol zo groot en speciaal zou zijn.


Maria is in de hemel gekroond

2 Tim. 4:
8 Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben.
De gelovigen wordt de kroon der rechtvaardigheid beloofd, Maria is de grootste van alle rechtvaardigen, en is ook gekroond. Zie ook: Jak. 1: 12, 1 Pet. 5: 4 en Open. 2: 10.
Hier gebruik je een argument dat contraproductief is. Als de kroon van Maria dezelfde is als die welke allen die de verschijning van de Heer liefhebben, zullen krijgen, dan is Maria dus niets meer of minder dan al die andere gelovigen.

Open. 12:
1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren;
Maria is hier te zien met een kroon van twaalf sterren, ze zit dus gekroond in de hemel.
Ja, is dit Maria? Kom ik ooit op terug.

Maria is onze Moeder en Koningin van het Nieuwe Verbond

Joh 19:
26 Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. 27 Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar de discipel in zijn huis.
Opmerkelijk dat Jezus tegen Maria, Zijn Moeder, zegt: “Vrouw, zie, uw zoon”. Het woord ‘Vrouw’ verwijst weer naar de vrouw waar over gesproken wordt in de moederbelofte. En tegen de Apostel Johannes zegt hij niet: “Johannes, zie uw Moeder”, maar “zie, uw Moeder”. Het is iets dat hij tegen ons allen zegt, Maria is onze Moeder. Vrouw, dat is een woord van respect. Ik denk niet dat Jezus aan de moederbelofte dacht. Ik denk dat hij liefdevol zelfs in zijn laatste uur zorgde dat zijn moeder in goede handen was - bij zijn neef Johannes. Dat Jezus niet zegt: 'Johannes, zorg voor mijn moeder' daar kan je nimmer de conclusie uit trekken dat de opdracht niet aan hem in het bijzonder maar aan de hele kerk was.
Dit is zwakke exegese, die het RK standpunt volgens mij niet helpt. Integendeel, juist omdat het zulke zwakke exegese is, heeft het bijna effect op de lachspieren. Moeten we, elke keer als iemand aan een ander een opdracht geeft in de bijbel, constateren dat die opdracht voor de hele kerk geldt als er niet uitdrukkelijk een naam voor staat? Als Jezus tegen Petrus zegt: weid mijn schapen (Joh 21:17), dan gebruikt hij bewust niet zijn naam daarbij, en dat geldt dus voor alle christenen? we zijn allemaal herders, en Petrus is er slechts een van de vele? Neeeee.

Open. 12:
17 En de draak vergrimde op de vrouw, en ging heen om krijg te voeren tegen de overigen van haar zaad, die de geboden Gods bewaren, en de getuigenis van Jezus Christus hebben.
Hier blijkt wat staat in Joh. 19: 26, de gelovigen worden het zaad van de vrouw (Maria) genoemd.
Please niet weer... Ik ga echt even niet in op het boek Openbaring.

Open. 12:
1 En er werd een groot teken gezien in den hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren;
Maria wordt hier als een Koningin voorgesteld, met een kroon van twaalf sterren en bekleed met de zon en de maan onder haar voeten.
idem

Joh. 2:
5 Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet dat.
Dit is een voorbeeld van de rol die Maria speelt, ze verwijst naar haar Zoon, Jezus, en leert ons dat we alles moeten doen wat Hij ons zegt. Ze speelt een bemiddelende, een middelaarsrol, tussen de gelovigen en Jezus, God.
Ik zou het woord middelaar reserveren voor Christus. Want er is (maar) 1 middelaar tussen God en de mensen... Maar okee, in een meer algemene zin, Maria bemiddelt hier. Ze vertelt de mensen dat ze Christus moeten gehoorzamen. Inderdaad. Net als jij en ik, als we anderen wijzen op Jezus. Deze geschiedenis plaatst Maria geheel niet in een bijzondere positie tov Christus of ons.

1 Kon.2: 17
13 Toen kwam Adónia, de zoon van Haggith, tot Bathséba, de moeder van Sálomo; ….17 En hij zeide: Spreek toch tot den koning Sálomo, want hij zal uw aangezicht niet afwijzen, dat hij mij Abísag, de Sunamietische, ter vrouwe geve. …. 19 Zo kwam Bathséba tot den koning Sálomo, om hem voor Adónia aan te spreken. En de koning stond op, haar tegemoet, en boog zich voor haar; daarna zat hij op zijn troon, en deed een stoel voor de moeder des konings zetten; en zij zat aan zijn rechterhand. 20 Toen zeide zij: Ik begeer van u een enige kleine begeerte, wijs mijn aangezicht niet af. En de koning zeide tot haar: Begeer, mijn moeder, want ik zal uw aangezicht niet afwijzen.
De koning wijst alles wat de koningin vraagt niet af, en Maria is de Koningin van het Nieuwe Verbond. Verder is haar heer zo groot dat de koning voor haar buigt en haar laat zitten aan zijn rechterhand (ook: Neh. 2: 6).
Typologie die voor een RK aansprekend zal zijn, maar die mij niks zegt. Dit zie je pas als typologie als je al overtuigd bent dat Maria die bemiddelende rol speelt.


Hugo, ik heb een paar beloften gedaan. Ik zal zoeken naar de parallel tussen 2 Sam 6 en Luk 1, en ik wil verder studeren op Openbaring 11-12. Maar daar heb ik de komende maanden vast geen tijd voor.

3 opmerkingen:

Hugo Bos zei

Vinden we in de vroege kerk niets van de Marialogie van de RK kerk? zie bijv. teksten die geciteeerd worden op: http://www.scripturecatholic.com/blessed_virgin_mary.html#tradition-IV
In 1 Tim. 2: 5 staat dat er maar een middelaar is, Christus. Maar dat wil niet zeggen dat christen niet kunnen delen in Zijn middelaarschap. God de Goede Herder, toch wordt tegen Petrus ook gezegd dat hij de schapen moet weiden. Christus is de hogepriester, maar wij delen in Zijn priesterschap: 1 Pet. 2: 5-9; Open. 1: 6; 5: 10; 20: 6. Christus is de de Koning der koningen, toch staat er: “Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb, en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.” (Open. 3: 21). Zo delen wij ook in Zijn middelaarschap.
Ben benieuwd wat er uit je verdere studie komt.
Broedergroet, Hugo

Unknown zei

Wat je hierboven zegt, dat lijkt me geheel terecht. Daarom zei ik ook, dat we allemaal in zekere zin 'middelaar' zijn, in zoverre we IN CHRISTUS zijn. Niet los van Hem. En in die algemene zin lijkt me dat zeker op Maria toepasbaar. Maar zo bedoelt de RK kerk de terminologie niet he?

Hugo Bos zei

Hallo Jos, op het punt van de Marialogie in de vroege kerk ben je niet ingegaan.
Wat haar middelaarschap aangaat is het, voorzover mijn kennis reikt, wel degelijk een verbijzondering van gewone. Zo is Maria ook op dezelfde wijze verlost als wij, die verlossing heeft alleen eerder plaatsgevonden, op een ander moment dan bij ons het geval is. Ze bljft gewoon mens en afhankelijk van Gods verlossing. Zoals ook haar heiligheid en die van de heiligen niet wezenlijk anders is dan die van ons, alleen overvloediger en voller.
Hugo