maandag 6 oktober 2008

4. Maria op de bruiloft te Kana: Johannes 2

Maria was aanwezig op de bruiloft te Kana in Galilea, waar Jezus water in wijn veranderde. Toen Maria tijdens het feest merkte dat de wijn opraakte, zei ze tegen Jezus:
Ze hebben geen wijn.
Dat leek een normale opmerking van Maria, misschien zelfs een geloofsuitspraak; ze wist dat Jezus de voortgang van het feest kon regelen. Ondanks dit vertrouwen van Maria in haar zoon, zei Jezus tegen haar:
Vrouw, wat heb ik met u van node? Mijn uur is nog niet gekomen.
Vrouw, wat heb ik met u van node, dat klinkt in het Nederlands beslist afwijzend en afstandelijk, maar zo moet het zeker niet worden gelezen. De aanduiding vrouw kan evengoed een term zijn die op innigheid duidt: het ligt maar net aan de intonatie. Als Maria bij het kruis van Jezus staat, spreekt de Heer haar ook aan met vrouw, en ik heb nooit gehoord dat iemand dat als een afstandelijke term wilde zien in die contekst.

Het lijkt logisch om te veronderstellen dat de vraag: wat heb ik met u van node, rechtstreeks te maken heeft met de opmerking: Mijn uur is nog niet gekomen. Jezus bedoelt waarschijnlijk te zeggen dat ze hem geen advies hoeft te geven in dit geval, omdat Hij wacht op het juiste tijdstip om tot actie over te gaan. Het was dus een aanmoediging voor Maria; Jezus zei haar dat Hij iets zou gaan doen. Vandaar Maria's reactie:

Daarop zei Maria tegen de bedienden:
Wat Hij u ook zegt, doe dat!
Maria liet zich niet van de wijs brengen door wat Jezus zei. Ze wist van zijn macht, en vertrouwde Hem door dik en dun. Met deze uitspraak liet ze duidelijk zien dat ze Hem geloofde, en dat ze, ook na vermaand te zijn door Jezus, zijn volgelingen en gelovige bleef.

Jezus veranderde vervolgens water in uitstekende wijn; dit was het begin van zijn tekenen. Hij openbaarde zijn heerlijkheid en zijn discipelen geloofden in Hem.

Geen opmerkingen: