woensdag 8 oktober 2008

7. Maria en het lijden van haar zoon: Matteus 27:56-28:10

(zie hierbij ook Markus 15:40-16:11 en Lukas 23:49-24:12 en Johannes 19:16b-20:31)

Matteus 27:56 - Toen Jezus aan het kruis stierf, keken veel vrouwen van een afstand toe; onder hen waren:

  1. Maria van Magdala,
  2. Maria, moeder van Jakobus en Jozef, en
  3. de moeder van de zonen van Zebedeus, dat waren Jakobus en Johannes.
In Markus 15:40 worden genoemd:
  1. Maria van Magdala en
  2. Maria, de moeder van Jakobus (die hier 'junior' wordt genoemd) en Jozef (hier Joses genaamd), en
  3. Salome (zoals blijkt, dit is de moeder van de zonen van Zebedeus, de zus van de Maria die de moeder is van Jezus)
Waarom wordt Maria, moeder van Jakobus en Jozef, hier niet de moeder van Jezus genoemd?
Waarom wordt ze in het rijtje van drie vrouwen niet als eerste genoemd?
Me dunkt dat dit er op lijkt te wijzen dat de rol van Maria, moeder van Jezus, toch niet heel groot was in de gemeenschap van waaruit of waarvoor Matteus schreef. Lukas noemt de namen van de vrouwen pas later in de lijdensverhalen.

Johannes 19:25 vermeldt dat bij het kruis, de volgende vrouwen stonden:
  1. De moeder van Jezus, (haar naam wordt niet gebruikt) en
  2. haar zuster (Salome dus), en
  3. Maria van Klopas, en
  4. Maria van Magdala
Johannes lijkt dus meer nadruk op Maria, moeder van Jezus te leggen. Dat is niet vreemd, gezien wat Jezus vervolgens vanaf het kruis tegen Maria en Johannes zegt. Daarop kom ik elders terug.

Wie is Maria van Klopas?

Maria, de moeder van Jezus, moet zich verschrikkelijk hebben gevoeld toen ze haar zoon zag lijden en sterven. Dit is onvoorstelbaar tragisch. Een zwaard ging door haar ziel, zoals voorspeld door Simeon bij de presentatie van baby Jezus in de tempel.

Matteus 27:61 - Toen Jezus in het graf werd gelegd, zaten tegenover het graf
  1. Maria van Magdala en
  2. 'de andere Maria'. Markus 16:47 noemt haar: Maria, de moeder van Joses. Dit is Maria moeder van Jezus.
Ze keken toe toen Jezus in doeken werd gewikkeld en bijgelegd in zijn graf. Ze zagen dat de steen ervoor werd gerold. Hartverscheurend voor Maria. Dat ze hier 'de andere Maria' en 'Maria, moeder van Joses) wordt genoemd, lijkt opnieuw te onderstrepen dat haar rol in de gemeenschap van Matteus niet heel groot was. Johannes vermeldt dit bezoek aan het graf niet.


Matteus 28:1-7 - op de zondag na de kruisiging, dat is, op de derde dag, gingen
  1. Maria van Magdala en
  2. 'de andere Maria'
naar het graf. Markus 16:1 zegt dat ze gingen om Jezus te zalven. Hij voegt Salome aan de twee vrouwen toe. In de beschrijving van Johannes komt Maria, de moeder van Jezus helemaal niet voor.

Markus noemt Maria, de moeder van Jezus hier: Maria van Jakobus. Vreemd, aangezien hij haar zojuist nog moeder van Joses noemde. Maar het lijkt toch echt over de ene Maria, moeder van Jezus te gaan. Zie Markus 15:40.

Op die eerste dag van de week maakten de Maria's een aardbeving mee, zegt Matteus. Markus noemt deze aardbeving niet. Matteus zegt dat de vrouwen een engel des Heren zagen neerdalen. Die wentelde de steen weg en ging daarop zitten. Markus 16:4 en Lukas 24:2 zeggen dat de steen al weg was toen de vrouwen arriveerden. Markus zegt en dat ze in het graf een jongeling met een wit gewaad aantroffen. Bij Lukas lezen we dat het om twee mannen in een blinkend gewaad ging.

De engel, dat is de man in het wit, (of de twee mannen) sprak tot de vrouwen, en vertelde dat Jezus uit de doden was opgestaan. Wat een ervaring moet dit voor Maria zijn geweest! De engel vertelde Maria dat ze naar de discipelen moest gaan, om hen te zeggen om naar Galilea te gaan, waar Jezus zich aan hen zou laten zien. Matteus en Markus beschrijven dit ongeveer hetzelfde. Lukas is iets uitgebreider maar de verhaallijn wijkt niet af.

Matteus 28:8-10 Beide Maria's waren bevreesd en blij tegelijk; ze gingen snel naar de discipelen, maar onderweg kwam Jezus hen tegemoet. Hij groette de vrouwen, die zijn voeten vastgrepen en Hem aanbaden (Gr: prosekuneesan). Maria, de moeder van Jezus, aanbad Hem dus als God. Jezus onderstreepte de opdracht die de engel al had gegeven. Markus 16:9 beschrijft hier alleen een verschijning aan Maria van Magdala.

Lukas 24:9-10 beschrijft niet dat de vrouwen Jezus onderweg zagen, maar ze gaan rechtstreeks naar de discipelen. Wel zegt Lukas aan het eind van zijn beschrijving om welke vrouwen het ging. Daar waren:
  1. Maria van Magdala
  2. Johanna
  3. Maria, moeder van Jakobus
  4. en andere vrouwen.
Ook hier wordt opvallend weinig aandacht aan Maria, moeder van Jezus gegeven. Ze wordt als derde genoemd, en we zien dat ze alleen Maria (moeder) van Jakobus wordt genoemd. Indien Maria een zeer belangrijke rol speelde in de theologie van de Nieuwtestamentische gemeente, is het wel zeer vreemd dat daar weinig van blijkt in de context van de lijdensverhalen.

1 opmerking:

Brave zei

bedankt voor dit blog.
nooit gerealiseerd dat J&J volle neven waren van Jezus.
het verklaart waarom Salome aan Jezus vroeg welke van haar zonen aan Zijn rechterhand mocht zitten. ze dacht aan bloedlijnen.
in het discipel verzamel verhaal riep Jezus eerst P&A en pas daarna J&J. Ik vond het verhaal altijd een beetje 'creepy'; je zal maar aan het werk zijn en opeens komt een onbekende voorbij die 'volg mij' zegt en hups daar ga je. Nu realiseer ik me dat Jezus waarschijnlijk de meeste discipelen al langer kende.

keep it up