Waarom zei Maria: 'de wijn is op'? Volgens St Chrysostomos:
Ze verlangde ernaar om hen een gunst te bewijzen, en ook om zichzelf via haar Zoon meer zichtbaar te maken; misschien had ze soortgelijke menselijke gevoelens als Zijn broers, toen die zeiden: 'Toon uzelf aan de wereld (John 7:4)', in hun verlangen om voordeel te behalen door Zijn wonderen. Daarom reageerde Hij enigszins abrupt, toen Hij zei: 'Vrouw, wat heb ik met u van doen. Mijn uur is nog niet gekomen.'Interessant wat St Chrysostomos over de moeder van onze Heer zegt. Hij zegt:
[Chrysostomos laat vervolgens zien dat Jezus zijn moeder wel degelijk respecteerde, zoals goede kinderen hun ouders eren moeten.]
Wanneer ouders [van hun kinderen] iets onredelijks vragen en struikelblokken neerwerpen in geestelijke kwesties, dan is het onveilig om te gehoorzamen. Daarom antwoordde Hij [...] 'Wie zijn mijn moeder en mijn broeders (Math 12"48)?', omdat ze niet goed over Hem dachten; en zij [Maria], omdat ze Hem gedragen had, meende in overeenstemming met de gewoonte der moeders, dat ze Hem in alle dingen moest leiden, toen ze zocht naar eer en verering voor Hem. Dit is dus de reden waarom Hij bij die gelegenheid zo reageerde. [...] Niet om haar te beledigen die Hem had gedragen (Dat idee zij verre van ons) maar om haar het grootste voordeel te geven, en opdat ze niet gering over Hem zou denken. want als Hij zich zorgen maakte om anderen, en zijn best deed om aan allen de juiste inzichten over Hemzelf te verschaffen, hoeveel te meer deed Hij dat dan in het geval van zijn moeder.
Het is waarschijnlik dat ze niet makkelijk zou hebben gekozen overtuigd te raken als haar eigen zoon deze dingen niet tegen haar had gezegd; ze zou in alle gevallen zijn doorgegaan zich superieur aan Hem te voelen als zijn moeder.; daarom reageerde Hij zoals Hij deed aan hen die tot Hem spraken. Anders had Hij haar gedachten niet kunnen leiden van zijn huidige laagheid naar zijn toekomstige verhoging, als ze verwachtte dat ze door Hem altijd als een zoon zou worden geeerd, en niet dat Hij als haar Meester zou komen. [...]
'Vrouw, wat heb ik met u van doen?' was ook een instructie aan haar om in de toekomst zoiets niet opnieuw te doen; want hoewel Hij zorgvuldig was om haar te eren als zijn moeder, Hij was toch veel meer bezorgd om de redding van haar ziel [....] Deze woorden waren dus geen woorden van ruwheid jegens zijn moeder, maar ze getuigden van wijsheid om haar de juiste inzichten te geven. [...] Door te laten zien dat Hij niet blij was [met haar vraag] toonde Hij dus dat Hij haar enorm eerde.[...]
Met zijn antwoord verwierp Hij zijn moeder niet, maar Hij wilde haar laten zien dat het haar geen enkele baat bracht dat ze Hem ter wereld had gebracht, als ze niet heel goed en gelovig zou zijn.[...] Als ze niet zo'n uitstekende ziel had, zou het haar niets gebaat hebben dat de Christus uit haar was geboren.
- dat ze zondige, menselijke gedachten koesterde;
- ze vroeg haar zoon iets dat niet goed was;
- ze had niet de juiste inzichten over Jezus;
- ze werd behouden door haar geloof en goede leven;
- dat ze Jezus baarde was geen garantie voor haar behoud;
- de kans was aanwezig dat ze niet gered zou worden als Jezus haar niet corrigeerde.